4 11
2012

lobbyparagraaf (het vervolg)

Geplaatst door: krijvenaar in Brussel, Den Haag morgen, Lobby-praktijk

Met het pleidooi van Lea Bouwmeester (PvdA) voor een lobbyparagraaf is de lobby opeens zélf een item op de politieke agenda. Het PvdA-Kamerlid wil de invloed van lobbyisten met een paragraaf bij iedere nieuwe wet zichtbaar maken. Daarmee wil ze op de eerste plaats de macht van de tabaksindustrie breken. Een kwestie van transparantie, of platte partijpolitiek?

Auteur: Roel van den Tillaart, junior consultant Van Belang & Partners

De lobbyparagraaf: transparantie of platte partijpolitiek?

Als het Rekenkamerrapport Bestrijding van accijnsfraude bij alcohol en tabak op haar bureau valt is de maat voor Lea Bouwmeester vol. Twee weken eerder raakte Philip Morris in opspraak na een reportage van EenVandaag. De tabaksproducent stuurde gemeenteraadsleden uit Bergen op Zoom, waar de Marlboro-sigaretten van de band rollen, een voorgekookte brief zodat zij bij partijgenoten in de Kamer tegen de voorgenomen accijnsverhoging konden lobbyen. Bouwmeester, op dat moment woordvoerder verslaving, duikt er op. “Schandelijk” en “moreel verwerpelijk”, bijt ze de camera toe en ze roept ‘de minister van tabak’, zoals Edith Schippers (VWS) in antirookkringen bekend staat, op de industrie tot de orde te roepen.

Twee weken later concludeert de Rekenkamer dat destijds staatssecretaris Jan Kees de Jager zich in de voorafgaande regeerperiode heeft laten beïnvloeden door de tabaksindustrie. Bouwmeester verschijnt opnieuw voor de camera, dit keer in Nieuwsuur. Lobbyen kun je niet verbieden, zegt ze, maar wel transparant maken. Dat wil ze bereiken met een lobbyparagraaf voorafgaand aan iedere nieuwe wet, waarin staat wie namens wie en met welke argumenten bij welke intenties de ministeries heeft bezocht. Ze voegt zich met dat initiatief in een illuster rijtje sociaaldemocratische voorgangers dat terugvoert tot Staf Depla in 2003.

Gemengde reacties

Het voorstel roept gemengde reacties op. Bij politici, maar ook bij lobbyisten. Volgens de een zal transparantie helpen bij het proces van volwassenwording van het vak, volgens de ander lost het een niet-bestaand probleem op omdat Nederland al een transparante lobbycultuur kent. De lobby is hier te lande misschien minder gereguleerd dan in Brussel of Washington, maar de schandalen uit die politieke epicentra kennen wij óók niet.

Voor- en tegenstanders uit het veld vinden elkaar op twee punten. Het eerste is van praktische aard. Er is geen definitie voor lobbyen, en als die er wel was zou het plan nog steeds een verschrikkelijke hoeveelheid aan bureaucratische rompslomp opleveren. Het tweede is principieel. Waarom het contact dat lobbyisten met ambtenaren hebben wel en dat met Kamerleden niet registreren? En waarom legt Bouwmeester voortdurend nadruk op de rijke en machtige industrie, meent zij soms dat de non-profitsector lijdzaam toekijkt?

Lobbyist Jeroen de Veth gooit in een opinieartikel in de Volkskrant de knuppel in het hoenderhok: “Als Bouwmeester deze kanttekeningen niet betrekt bij haar voorstel, dan is haar voorstel er één voor de bühne en laadt zij de verdenking op zich haar pijlen te richten op die lobbyisten die niet in haar straatje passen. In dat geval is er met het voorstel geen maatschappelijk en democratisch belang gediend, maar slechts een partijpolitiek belang bij gelegenheid.”

Kwaadaardig complot

Branie, dat zonder meer. Maar zit er misschien ook een punt in? De standpunten van de partijen bieden weinig soelaas, want zelfs na diep graven is slechts bij drie partijen iets te vinden. “Lobbyen best, maar niet bij ons”, liet Geert Wilders zich tijdens de Algemene Beschouwingen in 2008 ontvallen. Het standpunt van de PvdA is helder. Dat van de SP ook. Die partij ageerde in haar meest recente verkiezingsprogramma Nieuw Vertrouwen tegen agressieve lobbypraktijken van de farmaceutische industrie en “het leger aan lobbyisten van grote bedrijven in Brussel”. Andere partijen hebben formeel geen standpunt over het opnieuw opgerakelde issue.

Maar partijen snijden het onderwerp wel aan in de nieuwsberichten die zij op hun websites publiceren. Hoe schrijven zij over de lobby? Biedt dat aanknopingspunten voor de suggestie dat het transparantieargument voor een partijpolitiek karretje wordt gespannen? Een selectie van 139 nieuwsberichten uit de laatste jaren van de acht grootste partijen biedt kraakheldere aanwijzingen.

Om te beginnen: sporadisch noemen meerdere partijen dezelfde lobby – met als uitzonderingen het bedrijfsleven c.q. multinationals, de farmaceutische industrie en de banken. De PVV schrijft vooral over de milieu-, klimaat- en natuurlobby. Soms staat de Islamitische, de cultuurlobby of die van het Koningshuis in de schijnwerpers. GroenLinks schrijft het vaakst over de energiesector en de (auto-)industrie. Bij de SP staan grote bedrijven en de farmaceutische industrie op één en twee. D66 schrijft – weliswaar in Europese context – over de conservatieve c.q. religieuze lobby en over Oost-Europese boeventronies die met hun flexibele mensenrechtennormen proberen Brussel te infiltreren. Wie een beetje politiek ingevoerd is herkent het patroon. Lobby’s zijn bij deze oppositietijgers vier van de vijf keer de ideologische vijand – en berichten met een positieve toonzetting uitermate schaars, waardoor ongeveer zeventig procent van het totale aantal berichten een duidelijke negatieve strekking heeft.

Bij D66 zit er zelfs een vrij opzichtige communicatiestrategie achter. Na een sub-kopje ‘lobby’ ontmaskert de redacteur hoe de boeven hun kwaadaardige complot nu weer hebben opgezet.

Hetzelfde geldt niet voor andere partijen. VVD en CDA roeren het thema nauwelijks aan. Dat maakt het lastig een conclusie te trekken. Van de andere kant: het toont op zichzelf voldoende aan dat zij er anders instaan dan hun bovengenoemde concurrenten. ChristenUnie schrijft wel met enige regelmaat over de lobby’s. Dat zijn regelmatig groepen waar de partij aan het politieke front op stuit. Toch is de toon beduidend milder dan bij de rest. Mede- of tegenstrever: iedereen heeft recht op zijn eigen lobby, luidt de teneur.

Ongrijpbaar

Maar ook tussen PVV en SP enerzijds en D66, GroenLinks en PvdA anderzijds bestaan verschillen – hoewel ook bij de sociaaldemocraten nauwelijks berichten voorhanden zijn. Positief uitgelegd: de laatste drie oordelen meer genuanceerd. Negatief uitgelegd: ze zijn hypocriet. Op de eerste plaats is het aantal krachttermen in de berichten – vooral bij D66 – beduidend lager dan bij PVV en SP. Maar daarnaast schrijven zij wél positief over de lobbytrajecten die intern worden uitgerold – bijvoorbeeld voor burgemeestersbenoemingen. (Saillant detail: bij GroenLinks loopt een behoorlijk aantal oud-lobbyisten uit de ngo-sector rond.) Op de politieke flanken is lobbyen consequent een vies woord, een enkele uitzondering daargelaten.

Het bronnenmateriaal schetst nog een tweede patroon. Hoe negatiever de houding over de lobby, hoe minder concreet de opgevoerde groepen zijn. Wat is de milieulobby (PVV) en wie zijn ‘de’ grote bedrijven (SP)? D66 en GroenLinks voeren net iets vaker een meer tastbaar collectief op – van Vaticaan en Azerbeidzjan tot de auto- en kernenergiesector. ChristenUnie schrijft bijvoorbeeld over de frisdrankindustrie, de anti-alcohollobby, het Centraal Bureau Levensmiddelen en de lobby van christelijke ontwikkelingsorganisaties – en sporadisch over een collectief dat je níet direct herkent.

Dat geeft te denken. Zouden partijen er baat bij hebben een ongrijpbare tegenkracht gesluierd in lobbygewaad op te voeren? En daarmee een – in meerdere of mindere mate bestaande – gezamenlijke vijand te creëren?

Next stop: pornolobby

Terug naar de politieke realiteit. Hoe reageerden haar collega’s in de Kamer op Bouwmeesters voorstel? De VVD- en PVV-woordvoerders onthouden zich van commentaar tot er een concreet voorstel op tafel ligt. D66, GroenLinks en SP gaven bijval. Hoewel die laatste bij monde van Ronald van Raak het idee erg vrijblijvend vond. Alleen het CDA zag er in de persoon van Ger Koopmans weinig heil in. Hoe de wet tot stand komt doet er niet toe, betoogde hij, als die maar deugt.

De hamvraag: gaat het de voorstanders om louter om transparantie, of sluimert onder de oppervlakte een partijpolitieke, misschien zelf opportunistische motivering? Het is minstens opvallend dat Bouwmeester medestanders rekruteert in de partijen die vaak en negatief over lobby’s berichten – en dat het radicale standpunt van de SP reflecteert in Van Raaks reactie. PVV, toch nauwelijks minder radicaal dan de SP, gaat niet mee. Maar ook dat is te verklaren. Die partij heeft namelijk een totaal ander beeld bij de lobby. Wil bovendien een einde maken aan de “overheidspropaganda” tegen roken, terwijl Bouwmeesters voorstel daar nou net de nieuwe spruit van is.

Saillant is bovendien dat Nieuwsuur de uitzending waarin het PvdA-Kamerlid haar voorstel uit de doeken deed vervolgde met een vraaggesprek met longarts en notoir anti-rookactivist Pauline Dekker, die het betoog van Bouwmeester over de tabaksindustrie nog eens aanzette. Dat was voor de redactie blijkbaar van meer urgentie dan het punt van transparantie in de lobby.

Zou de nieuwe positie van de PvdA het voorstel, naar goed sociaaldemocratische gebruik, in de kiem doen smoren? Het woordvoerderschap verslaving is in ieder geval verschoven naar nieuwkomer Myrthe Hilkens, die niet tabak maar de ‘pornoficatie’ van de samenleving als stokpaardje berijdt. De pornolobby, die ontbreekt er nog aan.

Tags: , , , , , , , , ,