oliemannetje
Van onze webredactie – Lobbyisten. Opnieuw is een boek verschenen waarin met graagte geschreven is over de mystiek van het vak van lobbyist. Zoals BNR aankondigde: ‘wie ze zijn en wat ze doen is vaak in nevelen gehuld, maar toch hebben ze een grote vinger in de pap als het aankomt op besluitvormingen in de Tweede Kamer.’ En de twee auteurs Korteweg en Huisman (beide werkend bij De Volkskrant) doen er graag een schepje bovenop: ‘lobbyisten zijn heel vaak geen lobbyist, maar op cruciale momenten zijn ze dat ineens wel. Dat maakt het mistig.’ Volgens deze webredactie is dit zinnetje al zo mistig dat je geen serieuze hand voor de ogen kan zien. In hun boek Lobbyland beschrijven Korteweg en Huisman de lobbyist als ‘iemand die van een deelbelang een algemeen belang wil maken’. Om ook nog eens vast te stellen dat ‘het geen afgebakend vak is. Er is geen lobbyschool. Lobbyisten hebben zelf ook geen helder beeld van hun eigen vak.’ Zo, blieft u nog peultjes?
Waar beide wel gelijk in hebben, is dat het imago (of de perceptie?) van lobbyisten doorgaans niet heel positief is. ‘Als je er iets over hoort, dan gaat het altijd om schandalen. Er komt bijvoorbeeld weer een incidentje naar boven´, volgens Huisman in het interviewtje bij BNR. Zou hier niet sprake zijn van een cirkelredenering: journalisten schrijven graag en vaak over schandalen (mediatraining, les 2) en zullen dan ook niet de positieve kanten van het vak lobby of lobbyisten schrijven, zodat andere journalisten altijd weer lezen over schandalen?
Korteweg is een kenner geworden van verschillende soorten lobbyisten. ´De echte inner circle zijn de lobbykantoren. Deftige panden met deftige heren en dames. Zij hoeven nergens van overtuigd te zijn, maar zijn gewoon in te huren.´ Dat is fijn voor de lobbykantoren of PA-adviseurs die succesvol adviseren, maar dat doen zonder poenerig kantoor in Den Haag of elders. U doet niet mee collega’s.
En wat een inzicht van een situatie die al een jaar of 50 bestaat. Door de oogharen heenkijkend zou je het laatste deel van de observatie bovendien over vakmensen als loodgieters kunnen zeggen. Die hoeven niet overtuigd te zijn, maar komen voor de lekkage, of die nu is bij een Volkskrant-journalist is of bij een directeur van een goede doelen-vereniging.
Naast een tweede groep, de brancheverenigingen, maken de auteurs onderscheid in ‘politieke lobby, vaak met oud-bewindslieden’. Zo zou een nieuwe klimaatwet van Samsom en Klaver direct van Milieudefensie vandaan zijn gekomen. Het wordt niet duidelijk of er ook non-politieke lobby bestaat, maar hier hebben ze een punt. Het is van alledag dat lobbyisten van allerlei pluimage politici informeren, beïnvloeden of ‘dingen voorzeggen’. Volgens de auteurs zouden de lobbyisten in kwestie zichzelf wegcijferen, horend bij het ambacht, en daarmee niet aan de oppervlakte komen.
In onze praktijk of voor wie de besluitvorming of de debatten volgt, is het veelal duidelijk waar informatie vandaan komt, zeker als een misstand aan de orde wordt gesteld ergens in Nederland. Hoe weet een druk bezet Kamerlid uit de Randstad nu dat in Denekamp een lange wachtlijst is in de jeugdzorg? Om maar een voorbeeld te noemen. En zo op het oog is dat prima om signalen uit het veld te krijgen.
Wat niet genoemd is, is de grote macht van de sterkste groep lobbyisten, de NGO’s, goede doelen-verenigingen of -fondsen, die via hun ‘under cover lobbyisten’, hun directieleden teksten voorkauwen en letterlijk maatschappelijke issues maken om de Kamerleden te benaderen of te beïnvloeden.
Tja.
Tags: gedragsregels, lobby, lobbyactiviteiten, lobbyist, lobbypraktijk, Nederland, oliemannetje, public affairs, reputatie, transparantie, Tweede Kamer