tabakindustrie
Wagner Erne, managing director Philip Morris Benelux: ‘Betrek tabakindustrie bij antirookwetgeving’
Dát roken slecht is, beaamt de tabaksindustrie volmondig. Het is geen reden om onjuiste en ineffectieve maatregelen te nemen.
In een serie artikelen over de tabaksindustrie zette Trouw onlangs vraagtekens bij de manier waarop de tabaksindustrie haar zienswijzen over tabaksbeleid deelt met de overheid. Zelfs het recht van de industrie om überhaupt haar mening te geven over tabaksbeleid werd in twijfel getrokken.
Nederland is beroemd om zijn poldermodel, waarin iedereen in alle openheid zijn zegje mag doen over dingen die hem aangaan. Dat zou ook bij tabaksbeleid het geval moeten zijn. Over het uitgangspunt is iedereen – wij incluis – het eens: roken is verslavend en schadelijk. Daarom is het goed dat tabaksproducten streng worden gereguleerd. Zo is in Nederland reclame slechts zeer beperkt mogelijk, geldt er een wijdverbreid rookverbod en wordt de accijns op tabak regelmatig verhoogd. Er geldt een minimumleeftijd voor de aankoop van tabaksproducten, om deze ver van kinderen te houden.
We hebben in het verleden veel regelgeving verwelkomd, en we zullen ons ook in de toekomst niet verzetten tegen maatregelen die de schade door roken effectief tegengaan. Maar we verzetten ons tegen maatregelen die in onze ogen niet effectief bijdragen aan de volksgezondheid, of waarvan het effect op zijn best speculatief is.
Dat is bijvoorbeeld het geval bij een verbod op bepaalde ingrediënten die worden toegevoegd aan de tabak, terwijl niet bewezen is dat deze de schadelijkheid of verslavende werking van het eindproduct vergroten. Bovendien worden in grote delen van de wereld van ouds her sigaretten gerookt zonder deze extra ingrediënten, terwijl het rookgedrag daar niet of nauwelijks verschilt van dat in andere landen. Vaak heeft dat soort maatregelen onbedoelde, tegengestelde effecten: de toename van de handel in illegale tabaksproducten bijvoorbeeld. Het illegale circuit onttrekt zich aan regulering en controle, en maakt sigaretten juist makkelijker verkrijgbaar voor kinderen.
Een ander voorbeeld van zo’n ongefundeerde en ineffectieve maatregel, waarover in Brussel wordt nagedacht, is ‘plain packaging’, waarbij sigarettenpakjes worden ontdaan van merken, logo’s en kleur. Onafhankelijke onderzoeken hebben geen geloofwaardig bewijs opgeleverd dat het invoeren van dit soort verpakkingen het roken zal terugdringen. Wel zal plain packaging, bij afwezigheid van andere manieren om je als fabrikant te onderscheiden, leiden tot concurrentie op prijs, hetgeen roken betaalbaarder zal maken, waardoor het gebruik eerder zal toenemen.
In zulke gevallen vinden we dat we onze standpunten – voor iedereen na te lezen op onze website – zouden moeten mogen delen met beleidsmakers. Samen met zienswijzen van maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden kunnen wij als fabrikant een waardevolle bijdrage leveren aan de kwaliteit van regelgeving. Die bijdrage bestaat uit onze kennis van het product, van de manier waarop de tabaksmarkt functioneert, en van het gedrag van consumenten in een veranderende markt. Het is uiteindelijk aan verkozen politici om álle zienswijzen af te wegen en vervolgens knopen door te hakken.
Waar het om gaat, is transparantie. Die openheid bepleit ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die richtsnoeren heeft opgesteld voor contacten met de tabaksindustrie. Anders dan vaak wordt beweerd, verbiedt de WHO overheden níet om tabaksfabrikanten bij het wetgevende proces te betrekken.
Het debat over tabaksbeleid zal doorgaan, maar een debat wordt gekenmerkt door een gedachtenwisseling tussen voor- en tegenstanders. Transparantie daarover is prima. Uitsluiting echter is ongepast.
Tags: lobby, Nederland, preventie, rookvrije horeca, tabak, transparantie, zorg