2,4 miljard
Auteur: P.J. van der Eerden, met de titel: “Accijns, waarom hebben we er nog geen tabak van?”
Eens in de zoveel tijd is het weer raak: de accijnzen op sigaretten worden verhoogd, een mevrouw van de Bond van Verbitterde Ex-Rokers komt op TV haar zegje doen over hoe dood je wel niet gaat van roken, of het zoveelste onderzoek van een universiteit naar roken onder jongeren wordt gepubliceerd. Dan is het publieke discours circa twee dagen gevuld met allerlei meningen over het roken van tabak. Het stinkt, het is ongezond en iedereen moet betalen voor die kuchende schoorstenen. Of van de andere kant; de overheid is je vader niet, ik mag zelf weten wat ik doe en vet eten wordt ook niet belast. Iedere kant heeft zijn waarheden, halve waarheden en aperte leugens, maar slechts één van die kanten is permanent gebaseerd op een absolute hypocrisie.
Zoals uit dit nieuwtje blijkt, is men van de Stichting Rookpreventie Jeugd, van plan de staat aan te klagen omdat deze zich naar hun mening teveel door de tabakslobby laat beïnvloeden. Vooral minister Schippers van Volksgezondheid moet het ontgelden[1], maar dat kan ook te maken hebben met het feit dat zij subsidie voor deze stichting heeft afgeschaft (hoewel zij de portefeuille Tabakszaken toen al niet meer had[2]). Hoe dan ook, de staat wordt ervan beticht beleid uit te voeren dat de tabaksindustrie heeft voorgesteld en dus de tabaksconsumptie stimuleert.
Dat laatste kan niet anders een leugen zijn, want als de staat al een hele tijd iets níét doet, is het roken bevorderen. Middels legio nieuwe regels en (mede door rokende belastingbetalers betaalde) reclameoffensieven is roken in zes jaar tijd van een toch al enigszins gehinderd gebruik gemaakt tot een halve misdaad: als de hevigheid van gezondheidswaarschuwingen op verpakkingen een indicator van gezondheidsrisico zou zijn, kun je beter een stevig bord rattengif wegspoelen met een goede fles wasbenzine dan een peuk opsteken. Dat er in dat hele proces aardig wat individuele keuzevrijheden zijn gesneuveld, zoals het recht van een café-eigenaar om zelf te bepalen of er in zijn private eigendom gerookt mag worden, en andere vrijheden behoorlijk zijn ingeperkt, dat wordt beschouwd als een gunstig iets. Iedereen weet dat roken slecht is, dus iemand die dat dan toch doet of faciliteert moet wel heel erg dom zijn, en iemand die iets heel erg doms wil doen moet je tegenhouden; dat is de gedachtegang van veel antirookkruisridders en die past keurig in het giftige collectivistische en paternalistische gedachtegoed dat de meeste zure verbiedclubjes gemeen hebben. Lees verder »